De muur aan de straatkant is er hoger. Je gaat er binnen door een poort. Een omsloten tuin. Niet het veld van eer met zijn gladgeschoren gazon, de witte kruisen in het gelid van de glorie.
Vooraan staan banken in basalt. Louise gaat er zitten om het schouwspel te bekijken. Woekerende klimop en heidestruiken, in de filterschaduw, in het gouden confettilicht onder de eiken. De bomen zijn bijna honderdjarigen. Ze hebben in leeftijd wie hier ligt al ruimschoots overtroffen. Wijze beschermers, zachtmoedig met hun knoestige, dikke stammen.
Onder de heide, half overwoekerd, liggen de stenen. Een tegel groot, netjes op een rij, elke steen twee namen, twee nummers, het jaar: +1917. Helemaal links vooraan leest Louise nummer een en nummer twee.
Hoe werden ze bijeengeraapt? Wat hoorde bij wie? Hier ontbreekt een voet, daar ligt een hand teveel. Dat been daar is van een ander. In de dood komt het op ledematen niet zo nauw.
Tussen de heidestruiken ontwaart Louise de kruisen. Ze staan in verspreide slagorde, in groepjes van vijf, half in de schaduw. Louise ziet keuvelende soldaten. Ze kijken haar aan, niet eens met een verwijt, maar met nieuwsgierigheid.
Vooraan staan banken in basalt. Louise gaat er zitten om het schouwspel te bekijken. Woekerende klimop en heidestruiken, in de filterschaduw, in het gouden confettilicht onder de eiken. De bomen zijn bijna honderdjarigen. Ze hebben in leeftijd wie hier ligt al ruimschoots overtroffen. Wijze beschermers, zachtmoedig met hun knoestige, dikke stammen.
Onder de heide, half overwoekerd, liggen de stenen. Een tegel groot, netjes op een rij, elke steen twee namen, twee nummers, het jaar: +1917. Helemaal links vooraan leest Louise nummer een en nummer twee.
Hoe werden ze bijeengeraapt? Wat hoorde bij wie? Hier ontbreekt een voet, daar ligt een hand teveel. Dat been daar is van een ander. In de dood komt het op ledematen niet zo nauw.
Tussen de heidestruiken ontwaart Louise de kruisen. Ze staan in verspreide slagorde, in groepjes van vijf, half in de schaduw. Louise ziet keuvelende soldaten. Ze kijken haar aan, niet eens met een verwijt, maar met nieuwsgierigheid.
Hoe zien jullie ons? Wij die stierven aan de verkeerde kant. De knapen, de bakkers, de leraars, de vaders van een kind van drie. Met 8247 zijn we hier. Hoe zie je ons? Hoor je ons gefluister?
Het is een stil lied dat gezongen wordt in dit Friedhof.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten